De geschiedenis van de Leidse schooltuinen

Vereeniging voor School- en Werktuinen


In Nederland bestaan al sinds 1918 schooltuinen. Het initiatief voor de oprichting lag meestal bij onderwijzers en particulieren. In de grote steden was het leren telen van groente voor eigen voedselvoorziening een belangrijke beweegreden om te starten met tuinen.
Klaas Dilling was een groot voorvechter van de schooltuinen in Nederland. Het is bekend dat hij in 1925 te gast was in Leiden. In onze sleutelstad heeft hij een lezing gehouden over het belang van school- en werktuinen. Ten tijde van zijn lezing waren er ongeveer 23 schooltuinen in Nederland en al snel had Leiden er ook één. Op 5 juli 1926 verstrekte de gemeenteraad subsidie aan de net opgerichte vereniging, toen nog geheten de Vereeniging School- en Werktuinen.
In de jaren tachtig is geprobeerd de originele statuten te vinden in het Leids archief, maar tevergeefs. Wel is een oproep gevonden voor een jaarvergadering van de Leidse Vereening voor School- en Werktuinen, voor maandag 18 februari 1929.
Naar alle waarschijnlijkheid zijn de statuten verloren gegaan bij de Leidse stadhuisbrand in 1929.

Marnixstraat
 

V oor de eerste Leidse schooltuinen stelde de gemeente een stuk grond beschikbaar aan de Fruinlaan, op de plek waar toen nog geen bebouwing was. Aanvankelijk kwamen de financiële middelen van particuliere zijde.
De Hortus Botanicus verleende steun met gereedschappen en personeel. Het gereedschap stond in de Hortus en kwam per handkar naar de tuintjes. Hortusmedewerker J. Smit wist in
1977 aan de toenmalige hortulanus en VLS-voorzitter Bruinsma te vertellen dat de Leidenaren het terrein voor de komst van de schooltuinen gebruikten om de was op te bleken.
Na de bouw van het eerste huis op de hoek van de Burggravenlaan en de Fruinlaan, kwam er vanuit die woning een waterleiding naar de tuinen. Volgens Smit is ook nog een oud rond portiershuisje, dat overbodig was op de Hortus, ernaartoe gegaan. Later plaatste de gemeente een gebouwtje bij het schooltuinterrein. De kinderen tuinierden vroeger na schooltijd, maar wel met hun onderwijzer.
In 1937 moesten de tuintjes plaatsmaken voor de bouw van het stedelijk gymnasium. De vereniging huurde toen een stuk grond aan de Marnixstraat. Nog steeds is een van de complexen aan de Marnixstraat te vinden. Met de herinrichting van het Noorderpark zijn de tuintjes daar inmiddels wel wat opgeschoven.
Uit de periode 1926 tot 1963 is weinig bronnenmateriaal bewaard gebleven. Ieder jaar moeten zo’n 200 tot 400 kinderen in die tijd een tuintje gehad hebben aan de Marnixstraat.



Bestuur van de schooltuinvereniging 1928

Natuur- en milieu-educatie

Als hortulanus van de Hortus Botanicus erfde de heer Bavo Bruinsma in 1963 het voorzitterschap van de Leidse schooltuinvereniging. Hij zorgde voor de jaarlijkse subsidieaanvraag, het verslag en de aanstelling van de tuinleider. Er was overleg met de gemeentelijke afdeling Plantsoenen.
Bruinsma heeft zich 35 jaar ingezet voor de schooltuinen en met succes. Hij pleitte lange tijd voor de aanstelling van een speciale schoolbioloog om het schooltuinwerk te verbeteren en in Leiden de natuureducatie op poten te zetten. Eind 1977 startte Frits van der Sluis als schoolbioloog. Sinds die tijd is er een nauwe samenwerking tussen de Vereniging Leidse Schooltuinen en de gemeentelijke afdeling voor natuur- en milieueducatie.

Deze afdeling verzorgt natuur- en milieuactiviteiten op de basisscholen. Zo nodigt ze basisschoolleerlingen uit om mee te doen aan een project op de Kinderboerderij, in het Heempark, of in de Leidse Hout of polderpark Cronesteyn. De voorzitter van de schooltuinvereniging kreeg een plaats in de begeleidingscommissie, later de klankbordgroep Natuur- en milieueducatie genoemd.
De schooltuinen zijn altijd verzorgd door de VLS. Die verenigingsvorm voor de schooltuinen is uitzonderlijk in Nederland.
Het voordeel is dat een vereniging zelf subsidies bij fondsen kan aanvragen. Bovendien zijn er verenigingsleden die op kunnen komen voor het schooltuinwerk.


Natuur- en Milieu-educatie

Vleugels uit

Mede doordat de officiële stukken van de vereniging verloren waren gegaan, is in 1986 een nieuwe vereniging opgericht: de Vereniging Leidse Schooltuinen.
De schooltuinen gingen uitbreiden. In 1986 startte een nieuw complex in de nieuwbouwwijk Stevenhof. De zware klei daar was moeilijk te bewerken, maar niettemin vruchtbaar. De grond is gelukkig ieder jaar beter geworden.
De nieuwe vereniging sloeg haar vleugels nog verder uit: in 1987 kregen in Leiden Zuidwest enkele basisschoolleerlingen een tuintje bij het zorgcentrum Rijn en Vliet. Onder toeziend oog van bejaarde bewoners tuinieren zij hier op het binnenterrein.
Een jaar later startte het tuincomplex in polderpark Cronesteyn.
Dit park is ontworpen door landschapsarchitect Evert Cornet, toentertijd bestuurslid van de schooltuinvereniging.
De opstart van drie nieuwe schooltuincomplexen was geen eenvoudige zaak. Gelukkig schiep de toenmalige Directie Groen een werkplek. Van 1986 tot 1993 werkten verschillende werkloze biologen op de complexen, op onzekere basis maar met grote inzet.
De start op Cronesteyn werd mogelijk gemaakt door de extra hulp van beheerder Antoon de Wit en zijn vrouw Toos, die 16 jaar vrijwilliger was op het schooltuincomplex.
Voorzitter Bavo Bruinsma bleef lobbyen voor een vaste arbeidsplaats voor coördinatie van het schooltuinwerk en in 1993 had hij succes.

Vaste tuincoördinator Jan van Ruiten startte met zijn werk.
Hij stemde het werk af in de verschillende Leidse schooltuinen. Voor Cronesteyn en de Steneshof was hij ook tuinleider. Op het complex aan de Marnixstraat bleef de heer van der Zwart tuinleider. Maar liefst 22 jaar was hij daar actief, van 1978 tot 2000.
De tuincoördinator verzorgde samen met de tuinleider en de vrijwilligers de lessen in de tuin en het onderhoud van de complexen.
De tuinen hadden meer te bieden dan een plek voor leerlingen om bonen en bieten te verzorgen en te oogsten. Het ging ook om natuurbeleving. Daar hoorde bijvoorbeeld een beestjes- en kruidentuin bij, een graanakker of een vijver. En zo verschenen de imkers met hun bijenvolken. Op iedere Leidse schooltuin winnen zij honing.
Jan van Ruiten

Verzelfstandiging

In 2004 was in Nederland het aantal schooltuinen drastisch afgenomen door bezuinigingen. Ook voor de VLS begon een periode van zwaar weer. De baan van tuincoördinator verdween. De vereniging moest drastisch besparen om te kunnen overleven.
Verzelfstandiging was het credo. Met hulp van organisatieadviseur Raymond Keur voerde de klankbordgroep Nme in 2005 gesprekken met de verantwoordelijk wethouder.
Raymond Keur beschreef in zijn ‘Verslag van verandering’ de mogelijkheden voor vernieuwing en verbreding van de schooltuinen. Het is de bedoeling om een tuin op te zetten die voor meer mensen bedoeld is dan alleen scholieren. Dat betekent dat de VLS op zoek moet naar nieuwe partners, zoals het buurtcentrum, de Brede School of GGZinstellingen.
Uiteindelijk besloot de gemeenteraad dat de Leidse schooltuinen mochten voortbestaan.
In het nieuwe Leidse collegeprogramma van 2006-2010 staat zwart op wit dat de schooltuinen behouden blijven.
De tuincomplexen werken zo zelfstandig mogelijk met hulp van een centrale coördinatie en een contactpersoon per complex. Marian Kathmann van de afdeling NME is naast haar baan ook een dag per week werkzaam voor de vereniging.
Vrijwilligers hebben nu een grote verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen op de verschillende complexen. Ook de inzet van leerkrachten en tuinouders is belangrijker dan ooit.
En zo kon de VLS opgelucht adem halen en in 2006 toch haar tachtigjarig jubileum vieren. De oude groene Leidse dame is nog springlevend!

Naast de verschillende fondsen redden we het niet zonder de subsidie van de gemeente Leiden.